Complexen over je gewicht? Depri omwille van je leeftijd? Vind je het leven ondraaglijk zwaar om te dragen? Kun je moeilijk de dingen relativeren? Maar waarom de werkelijkheid altijd door onze dagdagelijkse biologische bril bekijken? Waarom niet eens af en toe het leven door een kosmische bril bekijken? Dan wordt meteen duidelijk hoe relatief een aantal zaken in ons Aardse bestaan zijn. Doe je biologische bril af en zet eens de kosmische bril van de AstroMobiel op ! Dan zul je al een stuk meer van het leven genieten! :)
Wijlen de Engelse dichter en levensgenieter Oscar Wilde vatte het leven al erg filosofisch :
"We leven allemaal in de goot,
maar sommigen van ons kijken naar de sterren."
Oscar Wilde (1854-1900)
De Nederlandse schrijver Guus Kuijer schreef over de verhoudingen in het heelal het volgend :
"Zon, maan en sterren,
die schijnen van heel verre,
maar Madeliefje, altijd blij,
die schijnt van heel dichtbij."
Guus Kuijer (° Amsterdam, 1942)
Wijlen de Deense sterrenkundige Paul Bergsoe gaf halfweg de 20e eeuw al een heel goede beschrijving van het verschil tussen de biologische bril en de kosmische bril. Lees zelf maar :
"Het is vreemd te constateren hoe moeilijk het is gelijktijdig besef te krijgen van twee tijdschalen, de astronomische en de biologische. We kunnen ons alleen maar een juiste indruk van de ene vormen, die ons echter ontglipt als we hem met de andere willen combineren. En zo moet onze kijk op het bestaan tweeledig blijven, rustend op twee totaal verschillende schalen van tijdsduur, de kosmische en de biologische tijdschaal. Hier hebben wij getracht deze eigenaardige stand van zaken naar voren te brengen door gebruik te maken van de metafoor, dat het leven moet worden bekeken door twee verschillende 'brillen', die we hebben voorzien van de labels 'kosmisch' en 'biologisch'.
Wat zien we door de eerste 'bril' als we proberen het bestaan als geheel te vatten? We zien, rondwentelend als in een dans om de zon in het centrum, acht grote bollen en een groot aantal kleinere, tesamen met kolossale brokken rots, rotsfragmenten, kleine stenen en zo afdalend tot grind, zand en stof. Dit alles tolt in miljoenen banen om de Zon heen; de grote blijven zichzelf bij de rondedans, de kleinere lopen in de weg en eindigen met op de grote neer te slaan. Kometen duiken bij miljoenen op en verdwijnen weer, met achterlating van staarten stof die langzaam over de grote bollen neerdalen. Een van die grote bollen is de Aarde, maar de Zon, centrum van de draaikolk is grillig door nu meer en dan minder energie af te geven. Het wisselt haastig en bij elke verandering spreidt zich ijs van de polen uit over de bol, om zich weer terug te trekken terwijl het zeewater rijst.
De hoofdindruk is er een van onrust; er is snelheid en beweging waar we ook kijken. En als we verklaren dat er leven op deze bol is -mensen die niet tegen de kou kunnen en gedood worden door een steenworp, en dieren en planten zo teer dat de storm ze kan vernietigen- is de toehoorder geneigd uit te roepen: 'Ongelukkige schepsels'. Ze moeten door ijs overdekt en gedood worden. Ze moeten tegen de grond geslagen worden door de ontelbare stenen. Het leven moet wel onverdraaglijk zijn, het moet een vreselijke kwelling zijn !
Maar als we ons bestaan bezien door de tweede 'bril', de biologische, die gelukkig onze dagelijkse is, dan wordt ons een heel ander beeld getoond, aangezien het is gebaseerd op de andere conceptie van tijd en ruimte. Dan zien we dat het poolijs zijn grenzen heeft, dat dicht erbij planten kunnen gedijen en dieren kunnen broeden, dat mensen generaties achtereen aan de rand ervan kunnen leven. De oppervlakte van de Aarde ziet er stevig uit; zeker, af en toe nemen we trillingen waar, maar waarom zullen we ons zorgen maken over rampen in andere landen? Er zijn altijd genoeg mensen. Grote meteoren slaan tegen de grond, maar gelukkig slechts heel zelden. De natuur schept zekerheid in ons leven door het zo kort te houden dat er feitelijk niets zal gebeuren in het leven van het individu. Wij bemerken niets van enige kosmische onrust. Als er ergens onrust is, komt dat omdat we niet in staat zijn oorlog te vermijden, evenmin als overbevolking en ondervoeding, problemen die nauw met elkaar samenhangen en opgelost dienen te worden.
Het zal moeilijk zijn twee meer uiteenlopende kijken op het bestaan te bedenken, en toch zijn ze beiden gerechtvaardigd. We kunnen er een kosmische en biologische kijk op het leven op na houden, en natuurlijk moeten we niet de beide brillen met elkaar verwarren.
De mensen praten soms over 'de zin van het bestaan'. Dit en dat moet zo zijn, 'of anders is het allemaal zinloos'. Het gezegde riekt naar menselijke eigenwaan; tenslotte zijn er nog andere organismen dan de mens, en voor hen moet de zin van het bestaan geheel verschillend zijn. Zo beschouwen wij mensen het als zinloos dat bepaalde kortlevende insecten teneinde enkele dagen te kunnen vliegen en broeden, duizenden malen zo lang onder de grond moeten doorbrengen in de vorm van larven"
(Paul Bergsoe, in "Wijzelf en de toekomst", in "Astronomie voor iedereen", 1959)